Audi bereidt zich voor op zijn Formule 1-debuut in 2026 met een mix van ambitie en realisme. De Duitse autofabrikant investeert zwaar in zijn nieuwe raceprogramma, maar wordt geconfronteerd met aanzienlijke technische en logistieke hindernissen bij zijn deelname aan een van de meest competitieve sporten ter wereld.
De brandstofrevolutie en motorontwikkeling
De komende verschuiving naar koolstofneutrale brandstoffen in de F1 biedt zowel kansen als onzekerheid. Audi’s brandstoflaboratorium staat centraal in deze inspanning, waarbij ingenieurs nauwgezet verschillende biobrandstof- en e-brandstofmengsels testen om de motorprestaties te maximaliseren. De uitdaging ligt in het precies afstemmen van de brandstof op hun nieuwe V6-turbomotor, die nog uitgebreid moet worden getest.
Testbeperkingen vergroten de druk: Teams zullen beperkt zijn tot slechts 700 uur motortesten en 400 uur voor elektrische componenten, waardoor Audi gedwongen wordt om zorgvuldig prioriteit te geven aan de ontwikkeling.
Schaal van operaties en dubbele controlekamers
Audi hanteert een agressieve benadering van de motorenproductie en is van plan om in totaal tussen de 50 en 100 exemplaren te bouwen voor het seizoen 2026. De beste motoren zullen gereserveerd worden voor races, terwijl andere zich richten op verdere ontwikkeling. De activiteiten van het team zijn verdeeld over twee controlekamers: één in de Neuburg-fabriek en een andere op de Sauber-basis in Zwitserland. Dit betekent dat er 66 ingenieurs in twee landen werken, plus 58 extra baanmedewerkers bij elke race.
Druk en verwachtingen
Audi is zich volledig bewust van de problemen die voor ons liggen, waarbij projectdirecteur Mattia Binotto (voorheen van Ferrari) erkent dat het een grote uitdaging is om in 2030 kampioen te worden. Het team beheert de verwachtingen en behoudt tegelijkertijd de duidelijke ambitie om te winnen.
“Toen de keuzes werden gemaakt, maakte ik nog geen deel uit van het project, maar het was ongetwijfeld een duidelijke beslissing om in de toekomst succesvol te worden en een winnend team te worden”, zei Binotto.
Onbekende parameters en de geest van het team
Audi geeft toe dat het weinig idee heeft waar het in de competitie zal staan als gevolg van de drastische veranderingen in de regelgeving. Binotto merkt op dat prestatie-indicatoren uit het verleden mogelijk niet langer betrouwbaar zijn. Ondanks deze onzekerheid wordt teambaas Jonathan Wheatley bemoedigd door de jeugdigheid en openheid van het team, vooral binnen het Sauber-team, dat al tekenen van verbetering vertoont.
De recente veerkracht van het team valt op: Wheatley benadrukte hun vermogen om een auto voor rookie Gabriel Bortoleto na een crash in Brazilië opnieuw op te bouwen als bewijs van een groeiende geest.
Audi’s historische drive om te winnen
Audi heeft een lange geschiedenis van racesuccessen, van de Auto Union Silver Arrows uit de jaren dertig tot de dominantie in toerwagens en uithoudingsraces. De CEO van het bedrijf, Gernot Döllner, benadrukt dat Audi niet alleen aan wedstrijden meedoet om te concurreren, maar ook om leiding te geven en te winnen.
De aanpak van Audi is compromisloos: Döllner zei: “Er zijn maar twee manieren om het te doen. Je doet het goed, of je doet het helemaal niet.”
Het pad dat Audi in de F1 zal volgen is verre van zeker, maar de toewijding van het bedrijf aan succes is onwrikbaar.

























